Het woord Yoga komt van de Sanskriet-wortel Yuj, dat vertaald kan worden als: juk, verbinding, balans en ook het richten van de aandacht. Yoga bestaat al zo’n 5000 jaar maar is nog steeds een levende wetenschap en filosofie, die levend wordt gehouden door alle mensen die ooit Yoga beoefenden en alle mensen die nu nog steeds Yoga beoefenen. Eeuw na eeuw blijft Yoga doorleven door de beoefenaars die hun eigen ervaringen toetsen aan de waarheden van deze wetenschap. A leven we nu in een andere cultuur en gebruiken we andere woorden, nog steeds blijken deze fundamentele waarheden toepasbaar in ons leven.
Yoga vindt zijn oorsprong bij de Indus-Sarasvati beschaving in Noord-India. Bij opgravingen zijn hier
voorwerpen van +/- 2000 voor Chr. gevonden waarop o.a. een Yogi afgebeeld staat in lotushouding (zie afbeelding).
Aan weerszijden bevindt zich een persoon met opgeheven handen. Hieruit blijkt dat zij in deze cultuur
hoog in aanzien stonden.
De Yogi’s uit deze oude tijden realiseerden zich al dat de hoogste
realisatie , het goddelijke bewustzijn niet mogelijk was als er geen sprake was van lichamelijk
welzijn.
Wanneer we ziek zijn beschikken we immers niet over genoeg energie om toe te komen aan
lichaams-ademhalings- en meditatie beoefening. Deze Yogi’s leren ons dat persoonlijke groei niet
mogelijk is als we onze belichaming niet volledig accepteren en begrijpen dat ons lichaam niet
slechts uit organen, huid en botten bestaat maar een zeer verfijnd systeem van energieën is.
Yoga werd als eerste beschreven in de Veda’s bestaande uit: Rigveda, Yajurveda, Atharveda en Samaveda. De Rigveda is de oudste van deze geschriften en daarmee ook de oudste heilige geschriften die de mensheid kent. (hoewel er veel tegenstrijdige jaartallen genoemd worden is het aannemelijk dat de mondelinge overdracht al bestond +/- 3500 voor Chr. en de daadwerkelijke eerste teksten in Sanskriet geschreven werden +/- 2000 -1500 voor Chr.) Hierin wordt verhaald over de veldslagen van de godheid Indra. De Veda’s zijn zeer mystieke/abstracte geschriften en er ontstonden diverse stromingen die deze teksten meer toepasbaar wilden maken.
Zo werd de Brahmana geschreven, de rituelen van de priesters of Brahmans. Dit bleef echter uitsluitend toepasbaar voor de priesters zelf die hun kennis zorgvuldig bewaakten. Zij benaderden alles op verstandelijke wijze en beschreven ieder ritueel tot in detail, van gedrag, kleding, tot het vieren van de feestdagen enz.
Een andere groep wijzen, de Sramana’s; woudfilosofen, Yogi’s en andere vrijdenkers leefden
teruggetrokken en leidden een kluizenaars bestaan in de natuur. Zij wilden dichter bij het goddelijke
of de oorsprong staan. Hun zoektocht was die van een directe verbinding met het hogere, een ervaring
die niet alleen verstandelijk te benaderen is. Hun wijsheden werden verzameld in de Aranyaka en hebben
de basis gelegd voor het metafysische (bovenzinnelijke) en het abstracte denken.
Het systeem van lichaamsoefeningen en ademhalingsoefeningen dat door hun werd ontworpen laat zien dat
zij een verbazingwekkende kennis bezaten van de menselijke anatomie.
Uiteindelijk leidde het steeds weer zoeken naar het "menselijker" maken van deze geschriften tot de Upanishads. Dit enorme werk bestaande uit +/- 1000 boeken werd geschreven vanaf +/- 600 voor Chr. Upanishads betekent onderwijsboeken, ze werden geschreven in de vorm van dialogen tussen leraar en leerling waarin alle aspecten van het leven besproken werden.
Het beroemdste werkt hiervan is ongetwijfeld de BhagavadGita. Hierin wordt onderwezen over zelfrealisatie d.m.v. aktie (Karma-Yoga) en wijsheid (Jnana-Yoga). Dit boek is wereldwijd bekend en vertaald en vormt nog steeds een grote inspiratiebron voor mensen van allerlei culturen en religies.
Een ander belangrijk werk werd geschreven door Patanjali.
Hij was de eerste die Yoga systematiseerde. Tot deze tijd werd Yoga gezien als een systeem van
zelfverbetering door middel van onthouding, afzondering en discipline waarin de hogere inzichten
niet verstandelijk te verklaren of te begrijpen waren.
In het werk van Patanjali werd Yoga voor het eerst ook verstandelijk benaderd en kreeg hierdoor een
plek in de zes filosofische systemen (200 na Chr.) die onderwerp van studie werden in de hoge scholen
van India. Zijn werk wordt “de Yoga Sutra’s van Patanjali genoemd. Deze sutra’s of aforismen hebben
een enorme invloed gehad op de ontwikkeling van Yoga alsook de beoefenaars van Yoga. Ze zijn
opgeschreven als zijnde gesprekken tussen leerling en leraar en omvatten alle belangrijke
Yogapraktijken. Hierin zijn 8 stadia of middelen beschreven, die ons helpen om te oefenen met onze
geest, emoties en wil zodat we uiteindelijk kunnen rusten, ontspannen in elke situatie. Dit wordt het
achtvoudige pad naar van Patanjali genoemd.
De vedische geschriften zijn onlosmakelijk verbonden met het Hindoeïsme maar hebben ook tot vele andere
stromingen geleidt of beschrijven gedachtegangen die hierin terug te vinden zijn. Denk hierbij aan het
Jainisme, Saivisme, Tantrisme en zelfs in belangrijke mate het Boedhhisme.
Van oudsher bestaat er in India een enorme rijkheid aan Yogi’s, Guru’s, Sadhu’s en andere wijzen die
hun volgelingen onderwijzen, de grote verscheidenheid aan geloven, stromingen, sekten en
wijsheidsstromingen is in geen enkel land zo groot.
Gedurende de afgelopen honderd jaar zijn er in het westen steeds meer mensen geïnteresseerd in en
gefascineerd geraakt door de Vedische geschriften waaronder ook vele filosofen, artiesten en
godsdienstigen. Dit heeft er uiteindelijk toe geleidt dat recentelijk ook wetenschappers, met name
psychologen, zijn begonnen met het bestuderen van de gehele Veda om te onderzoeken wat dit kan
betekenen voor onze culturen.